UB4M home

Over Dr. A.W. Goedhart

goedhart.jpg

Arnold Goedhart is als methodoloog / wiskundige verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden, afdeling Geneeskunde en heeft een prominente staat van dienst als onderzoeker in de psychologie, psychiatrie en geneeskunde.

Uit zijn indrukwekkend curriculum vitae blijkt de aanstelling in de beginjaren zeventig als wetenschappelijk medewerker bij de vakgroep Klinische Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam, de eerste aanzet tot gerenommeerd wetenschappelijk onderzoek.

Zijn intrede bij de vakgroep viel indertijd samen met de komst van Prof. Dr. A. P. Goldstein (Syracuse University, USA) die als visiting professor gedurende een jaar bij de vakgroep zou blijven. Goedhart kreeg de taak om, naast het verzorgen van statistiekonderwijs en het uitvoeren van statistische analyses, het methodologisch onderwijs voor studenten klinische psychologie, zoals opgezet door Goldstein, over te nemen.

Onder supervisie van Prof. Dr. H. R. Wijngaarden, zette hij het wetenschappelijk onderzoek van Goldstein voort. In deze periode werd ook hij in de gelegenheid gesteld om een periode aan de Syracuse University bij Goldstein te werken. Nadien heeft hij in samenwerking met anderen gewerkt aan het opzetten, uitvoeren en evalueren van vaardigheidstrainingen naar het model van de Structured Learning Therapy.

De bevindingen van het evaluatieonderzoek en een deeltijdaanstelling als methodoloog (periode 1978 tot 1985) bij de sectie kinder- en jeugdpsychiatrie van de vakgroep Psychiatrie van de Universiteit van Amsterdam, leidden ertoe dat hij zijn onderzoeksgebied verlegde naar de diagnostiek. De logische en filosofische problemen op dat terrein waren aanleiding om, naast zijn gewone werk, de studie filosofie te doen aan de Universiteit van Amsterdam. Samen met Dr. F. van Reed ontwikkelde hij een onderzoeksproject naar depressieve stoornissen.

Sinds 1986 is Goedhart deeltijds werkzaam als methodoloog / statisticus bij de vakgroep Psychiatrie en Geneeskunde van de Rijksuniversiteit te Leiden, met als belangrijkste taak de ontwikkeling van diagnostische gegevensbestanden en het gebruik daarvan in klinisch wetenschappelijk onderzoek.

Zijn aimabele en rechtvaardige levenshouding hebben ertoe bijgedragen dat hij in 2001 besloot zijn wetenschappelijke kennis in te brengen bij de ontwikkeling van een nieuw te starten onderzoeksorganisatie UB4M en hierin de functie van Hoofd afdeling UB4M Research, zonder enig voorbehoud, te aanvaarden.

Zijn uit 1996 daterend proefschrift ‘De dimensies van een nuttige diagnose’, geeft een praktisch inzicht en wetenschappelijke rationaliteit die naadloos aansluiten bij het gemodificeerd biopsychosociaal model, dat steeds als basis dient voor de diverse UB4M-onderzoeksprojecten. Zijn methodologische ervaring en inbreng zijn van eminent belang geweest bij het ontwikkelen van onder meer de Smart Scan en alle andere, daarvan afgeleide UB4M-scans.